3 dagen in de jungle

31 juli 2016 - Chiang Mai, Thailand

Vrijdag na het ontbijt in het hostel worden we opgepikt voor onze "non touristic" jungletocht. We ontmoeten Toby, een Engelsman van 20 en Bram en Mandy uit Nederland. Het is direct al gezellig. In een open vrachtwagen met huif sjezen we in 1.5 uur naar het beginpunt van onze trip met onze gids met een onuitspreekbare naam, we mogen hem Ice noemen. Onderweg stoppen we nog bij een klein marktje en slaan nog wat water en snoep in. Er wordt ons een lunch aangeboden, we krijgen pat thai, een heerlijk noedelgerecht.  We kijken uit op rijstvelden waar volop in gewerkt wordt. Het regent hard en van het hostel kregen we allemaal een poncho en plastic zakken om alle spullen in onze rugzakken in te doen. Eerst krijgen we allemaal een bamboe wandelstok aangereikt en dan gaan we op pad. Via een betonnen weg lopen we een stukje om ineens af te slaan naar rechts, een pad op dat verschrikkelijk glad is door alle regen, direct omhoog gaat en vreselijk ongelijk loopt. We kunnen direct aan de bak. Het te volgen pad is erg smal, zo'n 25 cm. breed. Er liggen hoge stenen op, boomwortels en bamboestokken. Het is echt vanaf het begin erg zwaar, maar gaan gewoon achter onze gids, die op kaplaarzen loopt, aan, stap voor stap. Onderweg komen we bij een vleermuisgrot, na over grote rotsblokken heen geklommen te zijn. We dalen er in af en zien de honderden vleermuizen aan het plafond hangen. De gids wijst een hol aan waar een tarantula in zou wonen. Met zijn kapmes graaft hij wat grond weg en inderdaad, t beest is thuis. Gelukkig blijft-ie daar, het was een hele harige, grote spin. Omdat het regenseizoen is, schuilen de cobra's drie maanden lang in de jungle, vinden we ook helemaal niet erg. We zwoegen verder en na ruim vier uur, alleen maar omhoog, klimmen, zweten, glibberen en afzien, komen we in onze eerste overnachtingsplaats aan. Een dorp van bamboehuizen, 30 inwoners, veel zwerfhonden, loslopende kippen en onverharde wegen. Er rennen kindjes over de rode aarde op blote voetjes rond. Er in winkeltje waar we wat water en mentos kopen. Mentos helpen enorm op moeilijke momenten tijdens de tocht omhoog, even een suikerkick. Er komt een man naar onze gids die allemaal luide kreten uitstoot en wij labelen hem als de dorpsgek. Hij blijkt doof te zijn, maar we denken ook niet al te snugger. Later horen we dat er in de bergdorpen veel inteelt voorkomt en derhalve ook veel afwijkingen. De gids nodigt ons uit voor korte wandeling en eigenlijk hebben we daar helemaal geen behoefte meer aan, maar bang om iets te missen, gaan we toch weer mee. Een uur lang lopen we over brede paden van rode aarde, waar af en toe mensen op scooters rijden, tussen de landerijen, omhoog en omlaag. Prachtige vergezichten, wat een verschrikkelijk mooi gebied is het. We bezoeken weer een vleermuizengrot, de "dorpsgek" loopt voorop. Weer klimmen en klauteren, maar zo de moeite waard. Wij slapen in een bamboeschuur op poten, met een golfplaten dak, doorkijkmuren van bamboe en er liggen zo'n 30 matrasjes op de grond met een kussen en een pakdeken er op. We hebben een overdekt terras en daar staan robuuste banken en een tafel waar we heerlijk aan kunnen zitten en kletsen. Het is een leuk gezelschap. Naast de schuur, zo'n drie meter lager staat het toilethok, dat via een soort trap in de rode aarde bereikbaar is. Als je er in loopt, kijk je over de muur op het varkenshok uit. Aha, daar komt de stank dus vandaan, ook... Onze gids kookt curry massaman voor ons en een groentenschotel met tofu en rijst. Heerlijk gegeten. Elektriciteit is er niet, dus als het donker wordt om 20.00 uur, plakt hij twee kaarsjes op de tafel, dat is ons licht. Op de trap naar de deur van de bamboeschuur plakt hij er ook één.  Het weer is omgeslagen en het onweert hard en de regen valt met bakken tegelijk uit de hemel. Naar het toilet gaan wordt een hachelijke onderneming, het trapje verandert in een super glad modderpad, dus wij zorgden ervoor om voor het donker dat te regelen. We zien het pad dat door  het dorp loopt veranderen in een kolkende rivier. We spelen kaartspelletjes met elkaar, kletsen wat af in het Engels en hebben het erg gezellig. Slapen is lastig, het lijkt steeds harder te gaan regenen en dat maakt enorm veel lawaai op het golfplaten dak. Boven sommige matrassen sijpelt het water naar binnen. Dan beginnen om een uur of vier de dorpshonden te vechten en te blaffen, gevolgd door de 20 hanen die rond vijf uur ons willen laten weten dat we er uit moeten. K-beesten allemaal. De kindjes uit het dorp beginnen om 07.00 te janken, wat een nacht... Koffie wordt om half negen geserveerd, heet water in een zwartgeblakerde ketel die verwarmd wordt op een houtvuur en Nescafé oploskoffie. Om negen uur krijgen we een heerlijk ontbijt, roerei met groenten en geroosterd brood met jam en boter. Volgens de gids hebben we de zwaarste dag gehad.. Er zijn meer stukken die naar beneden gaan, heel steil, hobbelig en super glad vanwege alle regen die vannacht gevallen is. De mosquitos bijten Renzo en Xascha veelvuldig, ondanks de deet 95% die we hebben aangeschaft. Onderweg valt er wat regen, maar dat is heerlijk, de temperatuur zakt wat en het water voelt lekker qua temperatuur. Op een helling komen we een rubberplantage tegen, waar 1500 bomen zijn aangeplant. Er hangen bakjes die met een veer bevestigd zijn aan de boom en schuine sneden zijn zichtbaar waar de rubber uit komt. Elke boom levert per week een halve kilo rubber op, daarvoor moet wel elke dag in de boom gesneden worden. Uiteindelijk komen we bij een prachtige waterval en daar houden we een uur pauze. Er ligt een stuk water tussen de waterval en en kleine waterval iets verderop waarin we kunnen zwemmen. We waren voorbereid, dus in zwemkleding hebben we heerlijk gepoedeld. Even al het vieze zweet een beetje afwassen, jammer dat we onze met zweet doordrenkte shirts weer aan moeten trekken, heel even voelden we ons fris. Tijdens het lopen verliezen we ongelooflijk veel zweet, echt uit alle poriën komt vocht. Het water dat van ons hoofd afdruipt, smaakt niet eens zout meer, het water dat we drinken loopt er direct weer uit, we hoeven niet eens te plassen onderweg, ondanks dat we minimaal 1.5 liter drinken. Er is bovenaan de waterval een natuurlijke glijbaan. Door naar boven te klimmen en de waterval over te steken, kun je er af glijden. Wij vinden het zwemmen al spannend genoeg... We klimmen bijna recht naar boven en daar wacht onze gids met eten. Met zijn kapmes oogst hij een paar verse limoenen en hij snijdt van bamboe eetstokjes voor ons. We krijgen een noedelgerecht. Dan dalen we weer af naar de waterval en steken het water over via een brug die van drie bamboestokken is gemaakt. We gaan recht omhoog en vervolgen onze tocht. Het stuk dat we afleggen is zeker minimaal net zo zwaar als gisteren. We moeten over boomstammen heen klimmen en onder omgevallen stukken bamboe door kruipen. Regelmatig blijft m'n rugtas dan steken uiteraard. Stukken rots die glad zijn omdat er mos op groeit, regelmatig gaat er iemand op z'n kont een stukje naar beneden. Gelukkig gebeurt er niets naars, ondanks dat we op 20 cm. brede paden naar beneden gaan en we  langs flinke afgronden gaan, weliswaar begroeid, maar toch wil je daar liever niet invallen. Onderweg komen we een overwoekerd dorpje tegen van vijf huizen, die inmiddels helemaal vervallen zijn. Naamkaartje en adres staan er nog op, al vraag je je wel af wie dat ooit leest. We lopen door sinaasappel- en guaveplantages, zien bomen vol papaya's, de inspanningen die we moeten leveren, worden ruimschoots goedgemaakt door alle prachtige stukken natuur die we zien. In een mini-bergdorp zit een mevrouw bamboe te snijden voor verkoop op de markt. We gaan even in een hut zitten, pauzeren een half uur. Er scharrelen biggen en kippen rond, die worden bij speciale gelegenheden geconsumeerd. Ook hier de onvermijdelijke loslopende honden. We zitten nog maar net of die mevrouw stalt allerlei armbandjes en zelfgemaakte sjaaltjes uit. Xascha kiest twee armbandjes uit. De mensen die in de bergdorpen wonen, verbouwen allerlei groenten. Dit zijn door de overheid gesubsidieerde projecten die de teelt van opium, tot een aantal jaar geleden de enige bron van inkomsten van de bergbewoners, moeten voorkomen. Bananen, pinda's, avocado's, kool en allerlei ander gewas wordt verbouwd. Voor zichzelf, evenals ook voor de verkoop op de markt. Deze nacht overnachten we in een junglecamp. Het zijn wat bamboe hutten, een centrale hut met alleen een dak en een keuken er in. De omgeving is prachtig, aan de ene kant de berghelling waar we afgeklauterd zijn, dan de waterval en aan de voorzijde rijen met bananenbomen. Er groeien alleen trossen groene banaantjes aan, over een maand worden ze pas geel. Onder de trossen hangt een donkerrode kelk in de vorm van een maïskolf, waarin de zaadjes voor de volgende aanwas zitten. Het toiletgebouwtje is weer vier meter lager gelegen en bereikbaar via een onregelmatig, begroeid en hobbelig pad. Zodra we er zijn begint het weer te regenen, dus is het toiletbezoek weer een hele glibberige onderneming. Er is wel elektriciteit, dus we hebben wat verlichting. Mandy en Bram vertrekken, zij worden ergens opgepikt en gaan met een 4-wheel drive pick-up naar beneden. Dat is de enige auto die hier kan rijden. De weg is zo ontzettend steil, bestaat uit rode klei en in het midden zitten diepe gaten waar mijn Kia in zou verdwijnen, maar de "hilltribepeople" beheersen de kunst van het autorijden blijkbaar goed. Er arriveert nog een andere groep, een Frans gezin met drie jongens en een Spaans stel, genoeg te kletsen dus. De gidsen hakken hout en stoken een vuur op in een halve olieton. Er komt een enorme pot op te staan waar ze water in koken. De andere groep heeft verse bamboe meegenomen uit het bos, dus daarvan wordt soep gemaakt. Het is heerlijk!!! Ook wordt er een groentenmengsel met gele tofu gemaakt en er is rijst. We eten super lekker en genieten van de absolute rust van het junglecamp. De gidsen bouwen een kampvuur, het is zo heerlijk om daar te zijn, we zijn werkelijk 100% ontspannen. Geen honden, hanen of kinderen.... We spelen hartenjagen met Toby en hebben alweer een heerlijke avond. Deze keer hebben we een privé gedeelte om te slapen en er hangt zelfs een klamboe, niet dat dat helpt, in de ochtend hebben we weer genoeg beten te pakken. De knoop valt van mijn broek en dat is wel heel lastig, want de rits was ook al niet zo goed. Ik heb maar één broek meegenomen, dus moet een oplossing verzinnen. Aan iedereen gevraagd of ze een reis naaisetje hadden meegenomen, niemand heeft aan zoiets heeft gedacht. Dan maar improviseren, die broek blijft echt niet vanzelf hangen. De gids weet raad en knoopt twee stukken nylon touw aan elkaar, smelt de uiteinden dicht en tataa, een riem die prima functioneert!!  Op het houtvuur wordt in een grote ketel water gekookt voor koffie en thee. Daarna een eimengsel gebakken in de wok en als dat klaar is, worden op een rooster de boterhammen geroosterd. De weg die we volgen gaat direct weer omhoog, 't Zweet stroomt al snel uit alle poriën. Het regent gestaag en we hebben er best last van omdat alle paden zo spekglad werden. Na een uurtje rusten we weer in een bergdorp waar 300 mensen wonen. Veel bergbewoners zijn christelijk, dus houden op zondag de rustdag in ere. De route gaat op en neer en als we helemaal naar boven geklauterd zijn, lopen we een stuk op het hoogste gedeelte van de berg. Waanzinnig uitzicht aan beide kanten, niet te geloven hoe ver we kunnen kijken. Met mijn arm blijf ik achter een prikplant hangen, loop een oppervlakkig schrammetje op dat flink bloedt en verzeker de gids dat het niets voorstelt. Hij plukt een blad, kauwt het fijn en smeert de groene prut op mijn schrammetje. Weet niet of het werkt, maar vond het wel vies..  Later plukt hij een groen blad, wrijft het tussen zijn handen en er komt vuurrood sap uit, heel apart. Tussen de maïsaanplant staat een klein plateautje waar degene die op het land werkt kan rusten. Wij gaan er op zitten om te lunchen. We hebben warme nasi die in bananenbladeren gewikkeld is. Alweer prima maaltijd, met een waanzinnig uitzicht. Na een stuk lopen gaan we de berg af. Zo steil naar beneden hebben we nog niet meegemaakt. Het pad is of 15 cm. breed, of afwezig, in ieder geval overwoekerd door planten, waarin we regelmatig blijven hangen. We vallen wat keren op onze kont als we uitglijden. De gids moet soms stukken bamboe of begroeiing weghakken om een pad te maken. Regelmatig moeten we weer onder takken door kruipen of over rotsen klimmen. Het is echt heel erg zwaar en die helling houdt nooit op. We moeten met onze voeten zijwaarts naar beneden, goed gebruik makend van de stok. Na een vreselijke tocht, komen we uiteindelijk op een vlak stuk dat tussen de rambutanbomen doorloopt. Het lijkt dat er een einde aan deze prachtige maar helse tocht gaat komen. Het dorre gras gaat over in beton en na nog enkele kilometers lopen, komen we aan op de plaats waar we gestart zijn. Dat was maar goed ook, we waren er klaar mee. Als de gids had gezegd dat we nog ergens omhoog moesten lopen, hadden Renzo en ik m met de bamboestokken geslagen. Mijn voeten doen enorm zeer, net als die van Xascha, haar schoenen waren net iets te klein. Een geweldige ervaring die ik voor geen goud had willen missen. Als gewone toerist kom je nooit op zulke plaatsen. Na even wachten op een ander groepje, mogen we in de taxi, een Isuzu met banken in de achterbak en een kap erop. Er zitten inmiddels 8 personen op de bankjes, als de chauffeur vindt dat ik daar nog wel bij pas. Nou echt niet en aan de gezichten van de passagiers te zien, vinden zij dat ook. Hij blijft aandringen, ik blijf weigeren, dus uiteindelijk mag ik op de achterbank in de cabine, met de gidsen. Als we in het hostel aankomen, is de eigenaresse heet water met kruiden aan het koken voor in de douche. Normaal is er alleen koud water, maar speciaal voor ons kookt ze water op een open vuur. Ze legt uit dat ze een emmer met dat hete water neerzet, naast een lege emmer en dan met een pan moeten we heet en koud water, uit de enorme ton die er staat, mengen en zo over ons hoofd gooien. Het is wat primitief, maar de eerste warme douche die we in Thailand hebben. Het was ook zoooo nodig, viezigheid zat in al onze poriën. Verfrist gaan we even relaxen met een boek. Daarna naar het stadje om wat te eten en nieuwe deet en zonnebrandcreme te kopen. Na een simpel maal, waarbij we beginnen met de  malariapillen, gaan we terug, even het verslag schrijven en dan rusten. Het waren zware dagen, en zeker nu we terug zijn, zooooo de moeite waard, het was fantastisch!!!